Wmo- en Valysvervoer vaak bittere noodzaak voor gebruikers

Terug naar Berichten
Categorie: Taxipro Datum: 04/07/2019

Wmo- en Valysvervoer vaak bittere noodzaak voor gebruikers

Wmo- en Valysvervoer zijn voor veel gebruikers ervan noodzakelijk om het huis uit te komen en deel te nemen aan de maatschappij. Het openbaar vervoer biedt voor de veruit de meeste ritten geen goed alternatief. Dat blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) naar de gebruikers en het gebruik van wmo- en Valysvervoer in Nederland.

Het KiM deed een verkennende studie naar gebruik en gebruikers van wmo-vervoer en Valysvervoer in Nederland. De gebruikers zijn vooral mensen van 75 jaar en ouder die in steden wonen. Een kleine groep jongere gebruikers trekt de gemiddelde leeftijd omlaag naar 71 jaar. Vrijwel al deze mensen kampen met vaak niet zichtbare beperkingen die het moeilijk of zelfs onmogelijk maken om zich buitenshuis te bewegen. 

Zo’n 600.000 tot 700.000 Nederlanders met een mobiliteitsbeperking gebruiken tenminste een keer per jaar een vorm van doelgroepenvervoer. Veel mensen met een wmo-indicatie maken helemaal geen gebruik van het beschikbare vervoer. De groep die de wmo-taxi wel gebruikt, doet dat vaak maar een paar keer per jaar. Meestal voelen zij zich door omstandigheden als ziekte of slecht weer incidenteel niet in staat om zelfstandig te reizen.

Belangrijkste reismotieven

Een derde groep gebruikt de vervoersdiensten (zeer) regelmatig en lijkt er voor zijn verplaatsingen zelfs sterk op aangewezen. Sociaal verkeer, medische afspraken en recreatie zijn de belangrijkste reismotieven. Een wmo-taxirit is gemiddeld 8 kilometer lang, een Valysrit 52 kilometer – wat logisch is omdat Valys vervoer buiten de eigen regio is. “Het aantal verplaatsingen met Valys is in vergelijking met het wmo-vervoer heel beperkt”, schrijft het KiM. Ritten worden vaak ruim van tevoren geboekt. Boekingen op korte termijn zijn vaak een gevolg van slecht weer.

De onderzoekers hebben bekeken of het voor de wmo – en Valysreizigers mogelijk is om de speciale vervoersdiensten te vervangen door openbaar vervoer. Die mogelijkheden zijn er nauwelijks. Dat komt onder meer door de beperkingen van veel reizigers. Twee op de drie ondervraagden heeft moeite met lopen over afstanden van meer dan 300 meter, terwijl het bij het bereiken van haltes en knooppunten voor het OV al gauw over grotere afstanden gaat.

Alternatief in theorie

Verder is het huidige OV-aanbod vaak niet toereikend voor de verplaatsingen van de reizigers. Voor hooguit 22 procent van de wmo-ritten biedt het OV een alternatief. Bij de Valysritten is dat zelfs maximaal 10 procent. En dat is puur in theorie. Juist op ritten waar een OV-alternatief voor lijkt te zijn, blijkt dat er bovengemiddeld veel gebruik wordt gemaakt van rolstoelen, rollators en begeleiding. Kortom: dat een alternatief er mogelijk is, betekent nog niet dat mensen het ook kunnen gebruiken.

Een derde punt zijn “situationele factoren die de aansluiting van vraag en aanbod kunnen bemoeilijken”, aldus het KiM. Extreem weer of drukte op straat zijn voorbeelden van algemene belemmeringen. En dan zijn er nog tijdelijke belemmeringen, zoals ziekte of een gebroken been. Ziektes kunnen bovendien per dag andere uitingen en problemen met zich meebrengen. Daardoor kan reizen met het OV de ene dag prima en de andere dag juist totaal niet.

Zou niet hebben gereisd

Al deze factoren maken volgens het KiM dat voor 0 tot maximaal 4 procent van alle wmo- en Valysritten het openbaar vervoer een goed alternatief biedt. Veel mensen die gebruik maken van dit vervoer, zijn ervan afhankelijk voor hun mobiliteit, zelfredzaamheid en maatschappelijke activiteit. Ruim de helft “geeft aan dat ze niet zouden hebben gereisd, als de speciale vervoersdienst voor hun laatst gemaakte rit niet beschikbaar was geweest.” De meesten van hen zien voor die diensten geen enkel alternatief; 16 procent noemt nog wel de reguliere taxi.

Dit alles betekent wel dat de wmo- en Valystaxi goed functioneren. De Wet maatschappelijke ondersteuning is immers bedoeld om mensen te helpen met verschillende zaken: zo lang mogelijk zelfstandig wonen, zelfredzaam zijn en deelnemen aan de maatschappij. Het doelgroepenvervoer draagt daar voor veel van de gebruikers in sterke mate aan bij, aldus het onderzoek.

De integratie van doelgroepenvervoer en openbaar vervoer is één van de thema’s van het Nationaal Congres Contractvervoer 2019 op donderdag 10 oktober in Houten.

Terug naar Berichten